Puglia (Apulië) is de populaire naam die misschien wel de meest authentieke streek van Italië omschrijft, ook wel de hak van Italië genoemd. Afgelopen najaar boekten wij last minute een weekje weg naar deze regio, en we werden er spontaan verliefd op.
Op naar het zuiden
Als echte Italië-liefhebber heb ik al aardig wat plaatsen gezien. Vooral Toscane is geen geheim meer voor me, en ook in de bergen van Noord-Italië ben ik op ontdekkingstochtjes geweest. Maar nog nooit zag ik de meest zuidelijke puntjes van het land, dus ook de hak niet. Daar moest verandering in komen! Ik hoorde dat deze streek de armste regio van Italië is. Het is er een stuk rustiger, en ze hebben last van vergrijzing en het wegtrekken van jongeren die richting het noorden gaan voor meer baankansen. Maar het zou een erg geliefde regio zijn waar de Italianen zelf graag op vakantie gaan, dat moest wel wat betekenen toch?!
Zomaar wat straatjes en een villa aan de oostkust, geïnspireerd op het Ottomaanse rijk.
Ik boekte een retourvlucht naar Brindisi met Ryanair, een huurauto via Rental Cars, en een studio midden in de hak van Italië in een klein dorpje genaamd Diso: Residence Borgo Antico. We vertrokken 10 oktober en verbleven er een week. Het is in die periode tussen de 20 en 25 graden, wat wij perfect weer vonden om wat te kunnen relaxen aan het strand maar ook om plaatsjes te bezoeken. Wat wel belangrijk is om te weten, is dat het hoogseizoen voor de Italianen dan wel echt afgelopen is. Ze lopen zelf al warm aangekleed rond, en er zijn amper toeristen te vinden. Veel openingstijden zijn gewijzigd en sommige horeca in bijvoorbeeld de kleine baaitjes zijn al met winterslaap. Ga je voor 1 oktober, dan heb je hier nog geen last van.
Het dorpje Diso waar onze accommodatie Borgo Antico in lag.
Wat nog meer direct op valt is dat het landschap echt totaal anders is dan wat ik gewend ben van Toscane en Noord-Italië. Het zuiden is vlak, dor, bruin, en bezaaid met olijfboomgaarden. Ook is er qua kust een wezenlijk verschil tussen oost en west: in het westen vind je langgerekte zandstranden, in het oosten zijn het hoge rotsen en kleine baaitjes. Omdat de hak zo smal is kun je gemakkelijk van oost naar west rijden en dus van allebei de soorten stranden genieten. De zandstranden bij Pescoluse zijn misschien wel de meest mooie en bekendste en worden ook wel de Malediven van Italië genoemd. Dit moesten wij natuurlijk even checken, en zijn het er helemaal mee eens! Toch ging voor ons de voorkeur uit naar de oostkust, waar we op de kronkelende rots-weggetjes van dorpje naar dorpje reden en tussendoor stopten bij allerlei mooie baaien. Hier vind je ook veel mooie grotten die je zowel wandelend als met een boot kunt bezoeken.
Van links naar rechts: Grotta Zinzulusa bij Castro, het strand bij Pescoluse, en Porto Badisco.
Steden
De grootste stad in deze streek is Lecce, en is erg leuk om een dagje te bezoeken. Al wandelend door de stad kom je leuke pleinen (groot en klein) tegen en imposante gebouwen. Hoewel het echt opvallend rustig is in Puglia, is Lecce lekker levendig. Deze stad vonden wij het meest Toscaans aandoen.
Lecce.
Zowel aan de west- als aan de oostkust zijn de stadjes zuidelijker dan Lecce echt niet groot te noemen en heb je ze snel gezien. De grootste plaats die je hier nog tegenkomt is (Santa Maria di) Leuca, en vertelt een mooie historie. Omdat deze stad helemaal op het meest zuidelijke puntje van de hak ligt, dacht men vroeger dat dit het einde van de wereld was. Leuca heeft een leuke boulevard om overheen te slenteren en waar je nog oude verdedigingstorens kunt bekijken. Het klooster wat op de hoger gelegen heuvel ligt moet je zeker even bezoeken. Vanuit hier heb je een prachtig uitzicht op de zee en de stad. Tip: net naast het klooster vind je imposante oude trappen naar de stad beneden, die aardig begroeid zijn en ons deden denken aan de verloren stad in de film Junglebook (je weet wel, van de apen ;-) ). Het is het mooist als je dit aan het einde van de dag bezoekt, want de ondergaande zon geeft de grote klooster-binnenplaats met al zijn zuilen een extra mystieke sfeer.
Leuce; ‘het einde van de wereld’.
Nadat we het meest zuidelijke punt gezien hebben trekken we verder naar boven. We bezoeken Gallipolli (een visserstadje wat Middeleeuws aandoet met de oude kern op en rondom een schiereiland), waar je zeker een vers gevangen visje moet eten. Sowieso heeft Puglia een erg traditionele en streekgebonden kaart, en leren we toch weer tal van authentieke Italiaanse gerechten kennen waarvan we het bestaan nog niet afwisten. Vis voert de boventoon, wat een opvallend verschil ook is met hoe ik het eten gewend ben van noordelijker Italië.
Waar Toscane bekend staat om zijn rijke geschiedenis, heeft Zuid-Italië toch ook mooie verhalen te vertellen. Het landschap is ruwer, de geschiedenis ook. De meest zuidelijke (haven)stadjes van Italië waren natuurlijk de eerste plaatsen die volkeren aandeden wanneer ze vanaf het water Italië wilden aanvallen. Zo is in Gallipolli de invloed van de Grieken zeker nog zichtbaar, en merk je ditzelfde (maar dan van het Ottomaanse Rijk) aan de andere kustlijn: in het oosten bij Otranto. In Otranto zijn nog prachtige verdedigingswerken te zien die de stad tegen aanvallen vanaf zee moesten beschermen. In de kapel van de kathedraal van Otranto kun je nog de gebeenten bekijken van meer dan 800 martelaren. Een beetje luguber, maar dat vind ik sowieso al snel van iedere oude kerk ;-). De stad is grof, ruw, oud, en heeft een mooie haven en brede boulevard. Echt een verschil met oude gebouwen zoals in Toscane die van veel meer opsmuk voorzien zijn.
De kathedraal van Otranto aan de binnenkant.
Hotspots
Nu we echt de meest zuidelijke bezienswaardigheden gehad hebben besluiten we een stuk noordelijker op ontdekkingstour te gaan. We rijden naar de bovenkant van de hak waar we spontaan voor een nachtje een B&B boeken: Trulli Colarossa. Ik zie in de auto dat ze nog wat kamers vrij hebben en we besluiten er naartoe te rijden. Eenmaal aangekomen reserveren we een kamer. Omdat we dit ter plekke doen kunnen we nog goed onderhandelen over de prijs. Dit is dus ook een groot voordeel van net na het zomerseizoen op vakantie gaan: de meest prachtige accommodaties zijn nog last minute te boeken voor nop. Trulli Colarossa is een idyllisch en kleinschalig complex, gelegen in de heuvels net boven Alberobello. Ja je hoort het goed, heuvels. Het landschap is inmiddels zoals ik dat ken uit Toscane: groen en heuvelachtig. We hebben de vlakke olijfgaarden in het zuiden achter ons gelaten. En die kamer die nog vrij was is eigenlijk een huisje; ons eigen Trulli huisje! Een trullo is een rond huisje gemaakt van leem, met een puntig rond dakje wat bestaat uit op elkaar gestapelde stenen. Deze huisjes vind je alleen in en rondom Alberobello, en ze staan op de UNESCO werelderfgoedlijst. Wat een ervaring om hierin te slapen zeg! We voelden ons net reuzen die 500 jaar terug in de tijd gingen. ’S ochtends staat een zeer uitgebreid ontbijt op ons terrasje voor ons klaar, en worden we verwelkomd door de huiskatjes. Trulli Colarossa heeft een leuk speeltuintje, jacuzzi en zwembad, waarin je uitkijkt op de groene heuvels. Een onvergetelijk plekje, wat ook leuk is met kinderen dus. Bovendien kent de eigenaar de leukste en lekkerste restaurantjes in Alberobello, waar hij als je wil ook een reservering voor je maakt aangezien deze vaak al vol zitten met de locals wanneer je op de bonnefooi binnenwandelt.
Ons trulli-huisje bij Bed & Breakfast Trulli Colarossa. Één ronde is een Trullo, hier waren er 3 aan elkaar geschakeld: voor de slaapkamer 1, de badkamer 1 en de woonkamer met keukentje 1. Dit maakt samen een Trulli.
Alberobello, met 1 van de vele Piaggo’s die er rondreden.
Na Alberobello rijden we door naar Locorotondo: een klein, voornamelijk wit en schilderachtig dorpje. Na daar geluncht te hebben trekken we richting kust, om toch nog even het meest noordelijk gelegen Polignano a Mare te bezoeken. Deze stad is direct op de rotswand aan de kust gebouwd, en al wandelend herkende ik ineens een restaurantje bekend uit de reisgidsen. Daar wilden we wel dineren! Maar met korte broek kwamen wij niet binnen, en na een kijkje op de menukaart (199 euro voor een 3-gangen diner), besloten we het maar bij foto’s ervan maken te laten…
Locorotondo.
Polignano a Mare met op links het welbekende restaurant.
Nog zo’n witte stad is het wat bekendere Ostuni, die bekend staat als ‘witte stad op de heuvel’. Alle inwoners zijn verplicht hun huizen wit te kalken, en dat geeft een bijzonder gezicht. In Ostuni moet je geen plannen maken, maar gewoon gaan slenteren door alle steegjes. De oude kern is compact, dus verdwalen zul je niet heel snel doen. Ik dook het kleinste steegje in wat ik zag en deze leek wel oneindig! Trapje omhoog, trapje omlaag… En daar zagen we ineens iets wat op een restaurantje leek. Verdeeld over 4 niveaus, met ieniemienie buitenterrasjes was dit dé plek die we zochten. We kozen een tafeltje bovenin uit, en toen we eenmaal zaten en onder de olijfboom uitkeken ontdekten we het fenomenale uitzicht op de stad en zijn dal. Romantischer kun je het niet krijgen! La Taverna Della Gelosia is de plek waar je én lekker eet, én je vriendin gerust een aanzoek kunt doen gezien de hele setting. (Is niet gebeurd hoor ;-).)
Fotogeniek Ostuni; ‘de witte stad op de heuvel’.
Budgetvriendelijk
Lekker eten, ja dat kun je dus ook in Zuid-Italië. Daarnaast zijn de prijzen er een stuk lager. Wij betaalden gemiddeld voor een topwijn (uit de streek!) 9 tot 12 euro per fles in een restaurant, en een goede pasta had je al voor nog geen tientje. Wilde je een gerecht met een goed stuk vlees of vis, dan lag de prijs tussen de 10 en 15 euro. Noordelijker (rondom Alberobello) betaalde je wat meer, maar rondom Diso (waar onze studio lag) kostte het echt niets. En wilden we een keer lekker relaxen, dan haalden we een pizza bij de pizzeria om de hoek. Deze grote jongens waren ook echt niet te vergelijken met de afhaalpizza’s zoals wij in Nederland gewend zijn, haha! Heer-lijk! Ook de accommodatie was lekker budgetvriendelijk (vooral omdat wij nét na het zomerseizoen boekten), en de mensen waren fantastisch gastvrij. Wat ik zelf mooi om te zien vond, was dat wanneer je rond 4 uur ‘s middags een terrasje pakt je er gelijk wat lekkere hapjes bij krijgt. Dit is echt een Italiaanse gewoonte, maar in de toeristische streken zie je dit eigenlijk niet meer (of moet je ervoor betalen uiteraard).
De hak van Italië: wat ruwer, wat witter, wat mooi!
Een weekje Puglia
In een week tijd hebben we heel de streek rondgecrosst. Het klinkt als een drukke planning, maar het was op en top ontspannen. Op de wegen is het in het zuiden rustig, en veel stadjes zie je met gemak in een halve dag. Wij zijn nooit zo van het teruggaan naar dezelfde plek (we willen altijd weer nieuwe plaatsen ontdekken), maar deze streek daar keren we zeker een keer terug naar toe!
Zijn jullie al wel eens in Puglia geweest? Of wil je graag eens gaan? Mocht je vragen hebben stel ze gerust!
Liefs,
Stephanie
Volg je mij al op Instagram, Facebook en/of Pinterest? Vind ik gezellig!
4 comments
Leuke blog! En inhoudelijk ook heel herkenbaar. Ik vond het ruwe en de puurheid van deze regio echt fantastisch, net als het eten overigens.. Ik ga zeker nog eens terug!
Dat vonden wij ook! Stoer, weinig opsmuk.. Zag je ook terug in het eten!
Hoi, Je zegt dat je voor 1 oktober nog wel overal terecht kunt, maar weet je ook hoe het in het voorjaar zit?
Vanaf april? Of toch vanaf 1 mei?
Puglia is een serieuze kandidaat voor de vakantie volgend jaar.!
Zo’n Trulli lijkt me ook geweldig! Soort tiny houses, maar dan geschakeld :-)
groeten van Mars
Hoi Mars!
In april is het gemiddeld al zo’n 18 graden. De geadviseerde reistijd is apr/mei/juni/sept/okt. In juli en augustus is het er erg warm en hebben de Italianen zelf vakantie, dus zou ik eerder mijden. Als ik jou was zou ik hem voor de temperatuur naar mei tillen, mocht je de kust willen opzoeken. De zeetemperatuur is in het najaar weer lekkerder, want dan is hij uiteraard opgewarmd.